Exodus
De 10 plagen
In het leven kan het je tegenzitten. Je krijgt tegenslag op tegenslag. In je gezin. In de families om je heen. In het bedrijf. Op je werk. In je leefomgeving. Je grijpt naast de kansen die je ziet. Het valt dan niet mee het hoofd overeind te houden. Ook verlies je de grip op het leven. Waar moet het heen? Hoe moet ik dit alles een plaats geven? Je kunt gaan zuchten en voor je uit gaan staren. Soms heeft het te maken met een overgangsfase in je leven. Je wordt ouder. Je raakt stilaan in een crisis. In je omgeving hoor je dan bepaalde spreuken die aanduiden wat er aan de hand is: ‘het een komt nooit alleen.’ Dit alles maakt je duidelijk dat je zelf je leven niet in de hand hebt. Er is buiten ons ‘iets of iemand’ die stuurt. Wat moet je doen? Een spreuk zegt: ‘als je geschoren wordt moet je niet bewegen.’ Zoek geen oplossing en geef de hoop niet op. Vertrouw en overweeg wat zich aandient. Meestal komt er na veel lijden en pijn een doorbraak. Uit een crisis kom je als een ander mens te voorschijn. Vaker hoor je: ‘het was niet makkelijk, maar toch ben ik er rijker uit gekomen.’ Zoals plaag op plaag komt, zo komt eens ook kans op kans.
Mozes en Aaron hebben de ondankbare taak om voorafgaand aan de bevrijding van de Israëlieten uit Egypte tussen God, Farao en het volk te staan. Zij zijn de bemiddelaars. De plagen te verdelen in de negen eerst en de tiende als de laatste geven iets weer van de zeer diepe tegenkrachten die spelen tussen de slavendrijver en de bevrijding van de slaven; tussen de Egyptische cultuur en godsdienst en de opkomende cultuur van Israël en van Jawhe, hun God. Zoals in het scheppingsverhaal naar ordening en harmonie wordt geschreven, zo schrijft men in deze verhalen over een hoog oplopende crisis die menen en volkeren treft. Er is een Heer die over alles heerst en dat is God. De levende God. De God van Abraham, Isaak en van Jakob. De God die verscheen aan Mozes. Een God die er is voor mensen. Een God die mensen vrij laat, ruimte laat aan het kwaad, maar het ook overwint. Die God zien we in de tien plagen aan het werk. Hij is Heer en meester over de Schepping en over de Geschiedenis. Het is heilsgeschiedenis. Wij moeten niet alles willen begrijpen, wel mogen we zoeken naar de onderstroom. Die verteld over Gods werk.
Ten diepste is God niet tegen Egypte. Hij zoekt een weg om eens in Abraham alle volkeren te zegenen. De Heilsgeschiedenis betreft niet alleen Israël, maar heet alle volkeren in het vizier. Ook al gaat die geschiedenis door tal van crisissen die als je er bovenop zit niet te begrijpen zijn en moeilijk te verdragen. Veel hangt samen dat wij geloven in een God die mensen betrekt in al zijn plannen. Die mensen dragen allen ook het kwaad met zich mee. Langzaam wordt die macht gebroken. In Christus is het kwaad overwonnen en in Hem kan de wereld het kwaad overwinnen. De Uitocht uit Egypte en Pasen zijn sterk met elkaar verbonden.
Bisschop Antoon Hurkmans
Rector van de Friezenkerk in Rome
ahurkmans@bisdomdenbosch.nl