We zeggen het vaak tegen elkaar: ‘wat gaat de tijd toch snel.’ Daarmee bedoelen we te zeggen dat de tijd naar ons gevoel vlug gaat. Een week begint en al vlug is het einde in zicht. Dit merkt men wanneer men een ‘Woord van de week’ schrijft voor een bepaalde groep mensen. Dit heb ik op me genomen bij het Rector worden van de Friezenkerk. Het is een mooie opdracht die ik me gesteld heb. Zoals trouwens ook de taak om Rector te zijn van de Friezenkerk. Je mag werken op een unieke plaats met een kleurrijk palet aan mensen. Maar, die week gaat vlug. En, het ‘Woord’ moet je tijdig inleveren.
Dit brengt mij op het idee een moment stil te staan bij de tijd van leven en van werken die ons is toegemeten. Je kunt werken met het idee: wanneer ben ik weer vrij. Dan maak je van het werken een soort straf. De vrije tijd, verheven tot de eigenlijke tijd, kan hierdoor makkelijk een lege tijd worden. Je kunt eveneens gaan werken met een zekere haast. Je stelt je hoge doelen die je binnen beperkte tijd wilt realiseren. In dat geval gaat men makkelijk een race aan tegen de klok. Vrije tijd is iets dat later komt als je met pensioen gaat. Je kunt, en dat is beter, de tijd die je hebt in dienst stellen van je gezin. Alles doe je in het perspectief en met de vraag voor ogen: ‘wat is goed voor mijn gezin?’
Als gelovigen kun je de tijd proberen te beleven als Gods tijd. God is bezig zijn heilsgeschiedenis tot voltooiing te brengen onder de mensen en met de mensen. Wij leven niet alleen in onze tijd, maar onze tijd is ook Gods tijd. Door de eeuwen heen hebben we God leren kennen in de geschiedenis. Daardoor kunnen we de geschiedenis als heilsgeschiedenis gaan ervaren. God is aan het werk. Hij is de Heer van de geschiedenis.
Tegen deze achtergrond kan men het kerkelijk getijdengebed verstaan. In het gebed van de Kerk is het kerkelijk jaar een belangrijk principe van ordening. De zondagen en de hoogfeesten verdelen de tijd. Het gaat echter ook om de ordening van de dag. Uitgaande van de Joodse traditie heeft de Kerk vanaf het begin het urengebed in praktijk gebracht. Er is een morgen- en avondgebed, een middaggebed en kleine gebedsmomenten halfweg de morgen en halfweg de avond. Ook is er een gebed voorzien direct voor het slapen gaan en een meditatief gebed in de nacht of vroege ochtend. Door het urengebed heiligen we de tijd; stellen we de tijd in het perspectief van de heilsgeschiedenis. We leven met God in het besef dat God de Heer is van de tijd. Dat Hij ook in onze tijd aan het werk is en dat Hij ons uitnodigt met Hem mee te werken in de geschiedenis die toeloopt naar heelheid, naar heil.
Als wij op zondag om 12.00 uur de Engel des Heren bidden met de Paus Franciscus sluiten wij aan bij een traditie van eeuwen. Op dit uur van de dag nemen we in een zeer compact gebed onze verlossing tot ons. In de inleiding met de gebeden rond de drie Weesgegroeten memoreren we de menswording van Jezus Christus. Hij is mens geworden om ons te verlossen van de zonden en de dood die Adam over ons afriep. In het slotgebed bidden we om het nieuwe leven, om te mogen deel hebben aan de verrijzenis van Christus. … ‘Wij bidden U, stort de genade in onze harten opdat wij door zijn lijden en kruis gebracht worden tot de heerlijkheid van zijn verrijzenis.’ Iedere dag even biddend stil staan bij de kern van ons geloof. Om het in ons hart op te nemen. Opdat het geloof voor altijd een kracht zal zijn in ons leven. In de vele bureaus van het Vaticaan komen op alle afdelingen de werkers om 12.00 bij elkaar en bidden samen de Engel des Heren. Een mooi gebruik. Vroeger deed men dat ook in de parochies. Misschien kent u wel een schilderstuk waarop werkende boeren om 12.00 uur neerknielen op het land om de Engel des Heren te bidden. Geloof en werk moet samengaan.
Bisschop Antoon Hurkmans
Rector van de Friezenkerk in Rome
ahurkmans@bisdomdenbosch.nl
“God creates out of nothing. Wonderful you say. Yes, to be sure, but he does what is still more wonderful: he makes saints out of sinners.”
― Søren Kierkegaard, The Journals of Kierkegaard