TRADITIONIS CUSTODES (II)

Oplossing zoeken door harmonie of conflict, continuïteit of discontinuïteit, in vertrouwen voortgaan of in eigen weten breken. Het zijn twee ver uiteenlopende wijzen van denken en gedragen. Sommigen gruwen van breken en zien daarin geen antwoord op een vastgesteld probleem. Anderen prefereren te handelen en eigen gelijk af te dwingen.
Het ene type mens geeft de voorkeur aan het harmoniemodel van denken, het andere type aan het conflictmodel.  Het eerste type ziet niets zinnigs in revolutie, het andere type ziet zulks tegenovergesteld.
Wat hebben revoluties gebracht? In Frankrijk in 1789, in Rusland in 1917, in West-Europa in 1968 zowel in de wereld als in de Kerk? Nagestreefde vervreemding brengt verdriet, niets anders.
Wie wordt opgeroepen behoeder van de Traditie te zijn — Traditionis custos — die kan dat alleen zijn van de voortgaande Traditie en niet van een deel daarvan die klaarblijkelijk teruggaat op een vermeende breuk in het recente verleden.
Het Tweede Vaticaans Concilie beduidt geen breuk met de Traditie maar een voortgaan op de Traditie. In de Kerk past alleen de hermeneutiek van de continuïteit, niet die van de discontinuïteit. Ecclesia semper reformanda — De Kerk moet altijd worden hervormd, maar altijd rekening houdend met de Traditie en niet daarmee brekend.

I
Wat leert ons in deze trant van denken de vergelijking op tussen het ‘Motu proprio’ plus begeleidende brief van 7 juli 2007 en het ‘Motu proprio’ plus begeleidende brief van 16 juli 2021? Zoeken van harmonie tegenover aangaan van conflict.
De toon in Summorum Pontificum is mild en verzoenend, de toon in Traditionis Custodes is hard en gebiedend. De schrifturen van beide pausen zijn van dezelfde omvang. Het schrijven van Benedictus XVI werd van kracht op het feest van Kruisverheffing (14 IX) — twee maanden na publicatie, dat van Franciscus met onmiddellijke ingang.
Paus Benedictus ging voort op het ‘Motu proprio’ Ecclesia Dei van paus Joannes Paul II van 2 juli 1988. (De op grond daarvan ingestelde commissie met dezelfde naam is op 19 januari 2019 door Franciscus weer opgeheven, terwijl de taken sedertdien zijn overgenomen door de Congregatie van de Geloofsleer.)
Paus Benedictus had her en der nagevraagd alvorens tot publicatie over te gaan. De bisschoppen nodigde hij meteen uit hun bevindingen na drie jaren kenbaar te maken. Paus Franciscus heeft de bisschoppen geënquetteerd, waarvan de algemene conclusie moet zijn dat de meeste bisschoppen de ene rite in gewone vorm en buitengewone vorm (forma ordinaria et forma extraordinaria) niet zouden willen voortzetten. In alle nagestreefde doorzichtigheid van het huidige Vaticaans communiceren is de uitslag van de enquête niet als geheel bekend gemaakt.
De mens is zijn stijl.

Wat leverde de ervaring met drie jaren Summorum Pontificum in 2010 op?
Volgens de commissie Ecclesia Dei op 29 april 2011 stuurde eenderde van de bisschoppen een reactie. De oude Mis blijkt gewaardeerd in Europa, de Verenigde Staten en Australië, veel minder in Zuid-Amerika, Afrika en Azië. In Frankrijk is de Tridentijnse Mis het meest geliefd, vooral in abdijen met jonge priesters.
Vooroordelen en weerstand tegen de oude Mis onder bisschoppen als louter ‘nostalgisch en rigide’ zijn gebleven. Velen negeren het ‘Motu proprio’ en interpreteren het negatief.
‘Zou u een in het Latijn opgedragen Mis met Gregoriaanse zang in de buitengewone vorm in uw parochiekerk bezoeken zonder dat die in de plaats komt van de Mis in de gewone vorm?’ Op die vraag uit een onderzoek in vier Europese landen hebben belijdende katholieken met ‘ja’ geantwoord — dat wil zeggen 26 procent in het Verenigd Koninkrijk, 44 procent in Duitsland, 53 procent in Portugal, 63 procent in Italië.

II
Wat heeft Benedictus XVI met Summorum Pontificum beoogd?
De pontifex komt in navolging van Joannes Paulus II tegemoet aan de wens van gelovigen die gehecht blijven aan de vorm van de Mis van Trente, te meer daar de vorm van de Mis van Vaticanum II veelal is al te ruim is opgevat met veel hinderlijke creativiteit als gevolg. Daarenboven kan een vorm van liturgie waarin eeuwen lang is gebeden niet afgeschaft heten maar in tegendeel altijd toegelaten blijven. Gebleken is dat ook jonge mensen de vroegere vorm hebben ontdekt, zich daartoe aangetrokken voelen en daarin een bijzondere ontmoeting met het mysterie van de Eucharistie vinden. Een grotere sacraliteit vinden dergelijke gelovigen in de oude vorm die zij minder in de practijk van de nieuwe vorm aantreffen.
De vrees, als zou de toelating van het Oude Missaal in de uitgave van Joannes XXIII van 1962, tot onrust en splijting in parochies kunnen leiden, wijst Benedictus terug. Voor het oude Missaal is een zekere liturgische vorming voorwaarde en enige vertrouwdheid met het Latijn. Dat zal lang niet iedereen aanspreken. Verder kent de liturgiegeschiedenis groei en vooruitgang, geen breuk. ‘Wat vroegere generaties heilig was, blijft ook ons heilig en groot en kan niet plotseling verboden of zelfs schadelijk zijn.’
Beide vormen van de ene Romeinse ritus zouden elkaar wederzijds kunnen bevruchten.
‘Openen wij ons hart wijd en laten we al de ruimte waaraan het geloof zelf ruimte geeft.’

Wat beoogt Franciscus met Traditionis Custodes?
De pontifex stelt vast dat de beweegredenen van Joannes Paulus II en van Benedictus XVI  het Missaal van 1962 toe te laten vooral behelsde het schisma met de beweging van aartsbisschop Lefebvre te overwinnen. Franciscus concludeert op grond van de door de Congregatie van de Geloofsleer gehouden enquête dat afstanden tussen de volgers van het Missaal van Paulus VI van 1970 (de nieuwe vorm) en van die van 1962 (de oude vorm) niet is verkleind maar vergroot. Zo wordt de Kerk verwond en op haar weg belemmerd. Het gevaar van splijting is aanwezig.
Franciscus betreurt het met de beide vorige pausen dat de nieuwe Mis al te creatief wordt gevierd maar het vervult hem evenzeer met treurigheid dat de oude Mis als instrument wordt gebruikt niet alleen om de liturgiehervorming van het jongste concilie af te wijzen maar ook het gehele Vaticaans Concilie, dat de Traditie en de ‘ware Kerk’ zou hebben verraden, in twijfel te trekken.
De paus ziet zich daarom gedwongen de bevoegdheid te herroepen die zijn beide voorgangers hebben toegelaten en de vrije viering van de Tridentijnse Mis te beperken. Dat gebeurt om de eenheid van het Lichaam van Christus te verdedigen. De paus beroept zich voorts erop dat ook paus Pius V bij de invoering van het Romeinse Missaal van 14 juli 1570 alle riten van de Mis tot dan toe heeft uitgesloten.

III
Mij persoonlijk treft in de vergelijking van de beide pauselijke schrifturen het meest dat in de tweede de nadruk ligt op de beweging van Lefebvre, die Benedictus helemaal niet noemt. Mijns inziens niet zo maar. De vorige paus schrijft vanuit het inzicht dat het heimwee naar de oude Mis veel breder gedragen wordt onder medegelovigen — omwille van beleving van het geheim van het geloof in de buitengewone vorm en uit onvrede met de dikwijls slordige viering van de gewone vorm van Eucharistie die vaak eerder de mens dan God in het middelpunt stelt.
De beweging van de ongehoorzame, op 2 juli 1988 daarom geëxcommuniceerde aartsbisschop van toen en de daaraan gelieerde priesterbroederschap Pius X, opgericht op 1 november 1970, betreffen een niet te verwaarlozen minderheid, nog altijd evenwel in dichte nabijheid van de Kerk. Maar waarom zet Franciscus de Petrus-broederschap, meteen opgericht na de excommunicatie van aartsbisschop Lefebvre op 18 juli 1988, nu zo in de vaderlijke vrieskoude van het vooral horizontaal Kerk beleven, de verticale beleving van God al te zeer verwaarlozend of niet ziend?
Met deze nadruk op Lefebvre cum suis maakt paus Franciscus de indruk daarin een stok gevonden te hebben om een groter deel van zijn kudde dan die van de afgedwaalde kinderen als herder te slaan in plaats van hen — met de door hem immer bepleite tederheid — nabij te blijven. Een herder behoort immers zijn schapen te ruiken, leert hij ons, eraan voorbijgaand dat zeer wel een priester herderlijk kan zijn zonder terstond tot ruiken over te gaan.

Is het juist dat Pius V even streng te werk is gegaan als Franciscus nu veronderstelt? Eerder niet dan wel. Heeft de paus van toen niet die de veelvoud van de riten binnen de Kerk erkend als in gelijke mate waardig en legitiem? Is niet het Misboek van Pius V van 1570 nagenoeg gelijk met dat van Paulus II uit 1470 — op enige secundaire elementen na?
Zou de huidige paus niet wat deemoediger en meer bescheiden hebben kunnen zijn jegens de Traditie? En is hij bereid te beseffen dat hij de veelal meest diep medegelovigen van zijn wereld wijde kudde pijn doet in deze ‘Motu proprio’ die zich niet kenmerkt door barmhartigheid maar door lompheid?
Behoort een paus niet hoeder te zijn van de organisch gegroeide liturgische vormen in plaats daarin het mes van de slager te zetten? De paus immers is geen absoluut vorst en nog minder een dictator. Hij is de primusaan de Traditie te gehoorzamen. Getuigt paus Franciscus met dit nu eens echt duidelijke geschrift — daaraan ontbreekt het meer keren in andere — niet van hetzelfde clericalisme dat hij bestrijdt?

Waarom legt Zijn Heiligheid zich toe op het berispen van medegelovigen die zich hechten aan de heiligheid van de liturgie, terwijl hij nooit eens de creatievelingen, die van de liturgie een prettig sociaal gebeuren maken, tot de naar mijn inzicht meer noodzakelijke orde roept? Zou dat niet meer bevorderlijk zijn de Kerk tot het bidden terug te roepen in plaats van steeds maar weer te hameren op nagenoeg alleen het sociale gedrag van gelovigen?

Katholieken, die liever in de buitengewone vorm de Heilige Mis gecelebreerd zien, zijn niet oorzaak maar veeleer symptoom van het op te lossen probleem. Dat symptoom heeft (ook) van doen met ontevredenheid over de practijk van het celebreren van de Eucharistie volgens de novus ordo.

Zou niet de vraag gesteld moeten worden waarom de kerken rap zijn leeggelopen na de liturgiehervorming van Vaticanum II?
Dat zal stellig te maken hebben met de voortschrijdende secularisering maar misschien nog meer met het uitbannen van het heilige, het sacrum, het mysterie uit de liturgie van de Kerk ten gunste van te veel rationaliteit, te veel gepraat, te veel horizontaliteit, te veel (vrijzinnige) protestantisering.

Onze Moeder de Heilige Kerk rekent in eeuwen, terwijl dit ‘Motu proprio’ van Franciscus slechts de discipline van nu in Kerk aangaat en niet de dogmatiek. Een volgende paus kan in navolging van deze paus diens disciplinaire maatregel gewoon weer te niet doen. Alleen al uit barmhartigheid en tederheid jegens eenvoudige gelovigen die arm zijn van geest.

De Kerk heeft nooit uniformiteit gekend in de liturgische vormen die paus Franciscus nu gebiedt, maar altijd veelheid van vormen — kwestie van de geschiedenis kennen. We behoeven alleen maar aan de Ambrosiaanse riten te denken en aan de eigen vormen van liturgie die de teruggekeerden uit de Anglicaanse gemeenschap hebben behouden.
Past het mèt de betrekkelijk geringe groep van ontkenners van het Tweede Vaticaans Concilie alle anderen, die de voorkeur geven aan de Tridentijnse Mis, ook te straffen?

Zou het niet zinvol zijn te onderzoeken waarom de gewone liturgie van tegenwoordig bepaalde gelovigen tegenstaat? Een hervorming van de hervorming van de liturgie verdient het niet voor een achterhaald schrikbeeld te worden gehouden. Waarom niet alles nog eens onderzoeken en het goede daaruit behouden? Raadgeving van Paulus.

Antoine Bodar