PINKSTEREN
‘Kom, Heilige Geest, vervul de harten van Uw gelovigen en ontsteek in hen het vuur van Uw liefde. Zend Uw Geest uit en alles zal worden herschapen. En Gij zult het aanschijn van de aarde vernieuwen.’ Zo baden we vroeger op school voor elke les. En dan volgde de bede het verstand te verlichten en ware wijsheid en vertroosting te schenken.
Het omgaan met de Heilige Geest was toen vanzelfsprekend en tamelijk concreet. In het huidige tijdperk van de beperking tot het verstand en van alleen proefondervindelijkheid is voor velen de Geest Gods uit het zicht geraakt. En die velen weten niet meer dat de Heilige Geest bestaat (cf. Hnd 19,2). Niettemin is Pinksteren, de vijftigste dag van Pasen, het hoogfeest van de Heilige Geest en tevens de geboortedag van de Kerk.
De Geest Gods, uitgestort met Pinksteren, is Dezelfde als de Geest Die eertijds over de wateren voer en als levensadem in de mens werd geblazen (cf. Gn 1,2;2,7). Hij is Dezelfde Die Maria heeft overschaduwd om het Woord van God mens te doen worden (cf. Lc 1,35; Jo 1,14). Hij is de Geest Die Jesus als Helper heeft beloofd met de woorden (Jo 16,7-8): ‘Het is goed voor u dat Ik heenga; want als Ik niet heenga, zal de Helper niet tot u komen. Nu Ik wel heenga, zal Ik Hem tot u zenden. Eenmaal gekomen zal Hij de wereld het overtuigend bewijs leveren van wat zonde, gerechtigheid en oordeel is.’ Hij is de Geest Die liefdesadem is, verzinnebeeld als vuur of wind, hand van God, zalving, zegel, licht, duif, wolk. Hij is de Geest Die goedertieren is en ons geleidt langs effen paden (cf. Ps 143,10). En Zijn gaven zijn zevenvoud, zoals Jesaja (cf. 11,1-2) ons onderricht: wijsheid en inzicht, beleid en sterkte, kennis en ontzag en bovenal liefde.
Eertijds bij de bouw van de toren van Babel spraken de mensen dezelfde taal. De toren moest tot in de hemel reiken en zo het gezag van God evenaren. Voor straf voor hun hoogmoed deed de Heer hen in verwarring geraken en zij konden elkaar niet meer verstaan en moesten de bouw daarom staken. (Cf. Gn 11,1-9)
Het omgekeerde geschiedde met Pinksteren bij het in deemoed wachten op de Heilige Geest (Hnd 2,1-11):
‘Plotseling kwam uit de hemel een gedruis alsof er een hevige wind opstak […] en er verscheen hun iets dat op vuur geleek en dat zich, in tongen verdeeld, op ieder van hen neerzette. En allen werden vervuld van de Heilige Geest en ze begonnen te spreken in vreemde talen, naar gelang de Geest hun te vertolken gaf […] Wij horen hen in onze eigen taal spreken van Gods grote daden.’
In het midden mag blijven of Petrus met de elf nu werkelijk vreemde talen sprak dan wel of hij zich uitte in zijn eigen taal van Galilea die door de toehoorders als in hun eigen taal werd beluisterd. Stellig betrof het de taal van het hart, de taal van de liefde die communiceert.
Al op de eerste dag van Pasen — we memoreren dat heden op de vijftigste dag — wenst de uit de dood opgestane, verheerlijkte Heer de leerlingen tot twee keer toe Zijn vrede en zegt (Jo 20,21-23): ‘Zoals de Vader Mij gezonden heeft, zo zend Ik u.’ Voorts blaast Hij over hen en vervolgt: ‘Ontvangt de Heilige Geest. Wier zonden gij vergeeft, hun zijn ze vergeven. Wier zonden gij niet vergeeft, hun zijn ze niet vergeven.’ Daarmee kondigde Hij het sacrament van Verzoening (Biecht) aan. Aan het kruis reeds, toen Jesus’ zijde werd doorboord en daaruit water en bloed vloeiden, toonden zich de sacramenten van Doop en Eucharistie.
Maar niet alleen het terugkeren naar de hemel van de Zoon en het Zich neerzetten aan de rechter hand van de Vader paart zich aan de zending van ons allen, maar dat doet ook de uitstorting van de Heilige Geest vandaag, wanneer de Kerk werkelijk aanvangt onder leiding van diezelfde Geest — met Christus als oer sacrament, de Kerk als grondsacrament en de daaruit voortkomende zeven afzonderlijke sacramenten. Het is de Kerk als het Lichaam van Christus, als de Bruid van Christus, waarvan Maria het beeld is. Daarom heeft paus Franciscus (decreet van 11 II 2018) de dag na Pinksteren uitgeroepen tot memoria van de Maagd Maria als Moeder van de Kerk.
Daarom bidden we tot God de Vader (cf. Prefatie van Pinksteren): ‘Aan hen die door de gemeenschap met Uw Zoon Uw kinderen zijn geworden, heb Gij op deze dag de Heilige Geest geschonken om het Paasmysterie te voltooien. Hij was met Uw Kerk op het eerste Pinksterfeest. Alle volkeren heeft Hij de ware God doen kennen, alle talen heeft Hij één gemaakt in de belijdenis van hetzelfde geloof.’
Hoe te leven naar de Geest? Die vraag geldt voor altijd, telkens weer opnieuw.
Allereerst belooft de Heilige Geest Zelf de zwakheid die ons aankleeft tegemoet te komen (cf. Rom 8,26-27): Wij weten niet eens hoe wij behoren te bidden, maar Hij Die de harten doorgrondt weet dat wel en pleit voor ons naar Gods bedoeling. Het is de Geest Die ons ook heden kan doen belijden (cf. 1 Kor 12,3-7): ‘Jesus is de Heer.’ Het is de Geest Die ons doet inzien dat er verschillende gaven zijn maar één Geest. Hij is het Die steeds opnieuw gemeenschap sticht en ieder van ons talenten schenkt tot welzijn van allen.
Hoe de Geest van God te vinden in de zo genaamde onderscheiding der geesten? ‘Wij moeten niet verwaand zijn en elkaar niet voortdurend tarten en benijden […] Want wie meent iets te betekenen, terwijl hij niets is, bedriegt zichzelf.’ (Gal 5,26;6,3)
Wat de zelfzucht wil, strijdt met de Geest (Gal 5,22): ‘De vrucht van de Geest is liefde, vreugde, vrede, geduld, vriendelijkheid, goedheid, trouw, zachtheid, ingetogenheid.’
Het christelijke geloof is nooit exclusief maar kan alleen gedijen als inclusief. Niet allen is de gave van het geloof toebedeeld. Maar zij die geroepen zijn behoren daarvan te getuigen en niet in angst of lauwheid terug te leunen. De getuigenis vangt aan met te doen wat het geloof leert. En dat even bescheiden als fier, in persoonlijke openheid met ontzag jegens elke andere mens.
Friezenkerk Rome, Pinksterzondag 19 V 2023.