T R I D U U M S A C R U M
WITTE DONDERDAG
Op de avond van donderdag vóór Paaszondag begint de viering van de kern van het liturgische jaar — het zo geheten Triduum Sacrum (de heilige periode van drie dagen).In vreugde vangt de Mis van het Laatste Avondmaal aan. Wij gedenken de instelling van de Eucharistie en daarmee het sacrament van het ambtelijke of bijzondere Priesterschap. Jesus gaat met Zijn twaalf apostelen aan tafel die Zijn volgelingen en zo Zijn vrienden zijn geworden. Het Laatste Avondmaal en dus ook de viering van elke Eucharistie betekent de vriendschaps- en liefdesmaaltijd die beoogt allen in te sluiten en niemand uit te sluiten.Jesus zegt na de woorden ‘Dit is Mijn Lichaam, voor u overgeleverd’ en ‘Dit is Mijn Bloed, voor u vergoten tot vergeving van zonden’ — ‘Doet dit tot Mijn gedachtenis’. Christus blijft dus onder ons. Zijn oogmerk is ons samen met Hem blijvend te verbinden. Maar Jesus onderricht ons tevens door Zijn twaalf apostelen de voeten te wassen alvorens aan tafel te gaan. De Meester handelt als de knecht. Hij dient Zijn vrienden. Hij leert ons dat elke opbouw van gemeenschap en van samenleving begint met elkaar te dienen. Dienstbaarheid is de eerste roeping van elke mens. God dienen en elkaar dienen vloeien ineen. De vriendschapsdienst betreft ons allen zonder uitzondering. Als eerste de ambtelijke priester die in de plaats van Christus de Eucharistie celebreert en leiding geeft.
Wat op de avond van Witte Donderdag Jesus verwoordt in Zijn handeling met brood en wijn is niet anders dan onbloedig Zijn offering als Lam God bloedig op Goede Vrijdag. In de viering van elke Eucharistie wordt Jesus’ offer op Golgotha tegenwoordig gesteld. Het is niet alleen de maaltijd tot gedachtenis van het Laatste Avondmaal, maar ook de viering van het ene offer van Christus — daarom offermaaltijd in dankbaarheid, als liturgie te verrichten. Liturgie betekent immers vieren in het heden waarin verleden en toekomst samengaan. Zo verkondigen wij Zijn dood en Zijn verrijzenis tot Hij wederkomt en de tijd zal ophouden te bestaan. Zo delen wij het ene brood en de ene beker tot opbouw van onze eenheid in Christus en in onze onderlinge solidariteit en wederzijdse geborgenheid, bescherming en dienstbaarheid.
Terwijl in de Mis de hymne van het Gloria wordt gezongen, verdwijnt toch gaandeweg in de liturgie van deze avond de feestelijkheid. De slotzegen en de zending in de wereld blijven uit. In de plaats daarvan gaan we met Jesus de nacht in en beleven met Hem Zijn doodsangst in de Hof van Olijven, Zijn overlevering en gevangenname, het wegvluchten van de leerlingen,de ondervraging met valse getuigen, het verraad van Petrus, het volstrekt alleen gelaten zijn door allen met als enige zekerheid dat Hij en Zijn Vader in de hemel één zijn en Zijn aanstaande ene offer aan het kruis alle andere offers overbodig zal maken in Zijn overgave aan God, in Zijn doen van de wil van de Vader tot vergeving van zonden, tot verlossing van de wereld.En wij? We overwegen wat in die lijdensnacht gebeurt, wat het betekent Zijn leven te geven voor de ander, wat opoffering beduidt die ultieme vorm van dienstbaarheid is. We bedenken dat de mens niet geroepen is voor zichzelf te leven maar juist in gemeenschap met de ander werkelijk mens wordt in ontzag voor God over de dood heen.
GOEDE VRIJDAG
In de vroege ochtend al wordt Jesus voor Pilatus, de landvoogd van de Romeinen, gevoerd om Hem te doen veroordelen. In de nacht is Jesus al beschuldigd en beledigd en vernederd. Wij leren al van Hem hoe wij zelf daarmee zouden kunnen omgaan. Niet verongelijkt en kwaad maar gelaten en ondergaand. Niet denkend aan vergelding maar bereid tot vergeving.Jesus toont ons hoe vrij Hij blijft door geen energie te besteden aan het onrecht Hem aangedaan. Als Zoon van God ondergaat Hij lijden en zal Hij sterven, daarin meteen medelijdend en begaan met alle mensen aan wie lijden overkomt en die aan het sterven zijn.Haten Jesus zij die Hem hebben overgeleverd, Christus Zelf bemint hen. God Zelf is de liefde.
Hoe verloopt de ondervraging van Jesus door Pilatus? De vreemde machthebber wil buiten deze zijns inziens intern Joodse aangelegenheid blijven. Maar de leiders van het uitverkoren volk dwingen hem tot een vonnis. Vernederingen herhalen zich — geseling en bespotting, kruisdraging en kruisiging.Op het derde uur (negen uur) vangt de kruisiging aan, op het zesde uur (twaalf uur) gaat het daglicht teloor en breekt de duisternis aan, op het negende uur (drie uur) is Jesus’ uur gekomen. Van uur tot uur leven we met de lijdende Christus mee.
En Jesus bidt tot Zijn Vader. De mensen weten niet wat zij doen. Voor hen vraagt Hij om vergeving. Als mens kent Hij de verlatenheid en citeert de opening van psalm 22: ‘Mijn God, Mijn God, waarom hebt Gij Mij verlaten.’ Als God lijdt Hij met de mensheid mee, begrijpt Hij ons grote en kleine afzien en blijft Hij de lijdenden onder ons het meest nabij. Wij verkondigen Christus als gekruisigde Koning maar niet alleen als de lijdende ook als de triomferende. Het kruis is martelwerktuig, het is tevens overwinningsteken. In Zijn sterfuur weet Hij de opdracht van Zijn Vader te hebben vervuld. Zijn taak is volbracht. In de marteling schuilt de triomf van Christus als de Redder, de Heiland, de Verlosser Die de zonden teniet doet en zo de dood die het gevolg is van de zonden.
Wij worden gezamenlijk en afzonderlijk uitgenodigd onze zonden te overwegen. De zonde is immers alles wat ons van God verwijdert. In de overweging ontstaat het berouw, zoeken we Gods wil en schenkt Hij ons Zijn liefdevolle vergeving en ontvangen wij — door onze eigen wil uit handen te geven in navolging van Jesus — Zijn troost die de tranen brengt en ons onszelf doet veranderen, omkeren, bekeren.
Terwijl de aarde beeft en de rotsen splijten en de graven zich openen, beseft de honderdman die Jesus’ zijde doorsteekt het mysterie van dit even dramatische als onschuldige sterven: ‘Waarlijk, Hij is de Zoon van God.’Jesus’ geschonden lichaam wordt van het kruis genomen. Hij wordt beweend, verzorgd, gebalsemd, ten grave gedragen en te ruste gelegd. Een grote steen dekt het in de rots uitgehouwen graf af. Zijn volgelingen en gelieven gaan in droefheid heen.En de eeuwige Koning? Slaapt Hij? Mogelijk even. Want Zijn troostende liefde gunt Hem geen slaap die de zuster blijft van de dood.
Hij daalt af in het dodenrijk en bevrijdt daaruit de kinderen van God, die eerder dan Zijn verlossingsuur zijn gestorven — Adam en Eva, Abraham, Isaäk, Jacob, de profeten en alle andere door God nu verlosten.
PASEN
De avond van Paaszaterdag. Zodra de duisternis valt, is de tijd aangebroken het eeuwige Licht te vieren, Christus het Licht van de wereld, opgewekt uit de dood door Zijn Vader. Gods Zoon is geboren in de Kerstnacht als het Licht dat de duisternis verdrijft. Hij verrijst evenzeer als het Licht om dezelfde duisternis te niet te doen.
In navolging van de Joden worden wij opgeroepen de Paasnacht te waken — vandaar Paaswake. Destijds is hun opgedragen de nacht vóór de uittocht uit Egypte, de nacht van Gods zege over de onderdrukker in het Oude Testament, te blijven gedenken. Het is in het perspectief van het Nieuwe Testament de nacht van de opstanding van Jesus, Gods zege over de dood, in Hem als eerste aan ons voltrokken, evenzeer elk jaar tegenwoordig te stellen in de liturgie en aldus te gedenken.
Daarom is Pasen het hoogfeest van de hoop. Vanuit ons geloof willen we deelgenoot worden aan de goddelijke liefde en zijn we daartoe opgeroepen vanuit de hoop die de Heer in ons hart heeft gelegd. Alleen in vertrouwen op God durven wij onze hoop op Hem te stellen; want de door Hem geschonken hoop leeft in ons. Dat is mate van gevolg van overgave aan Hem tevens. Het leven hier verandert wel in het eeuwige leven over de dood heen, maar het leven houdt dan niet op, zoals menigeen heden meent te moeten vaststellen uit ongeloof en gebrek aan hoop en dus aan durf. Dat is de armoede van het practische denken dat zich beperkt tot wat het oog ziet en het verstand in gelijke beperking beredeneert.
In alle welvaart leven wij in de westerse wereld in geestelijke leegheid. Wij hebben onszelf tot maat van alles gemaakt — ook van al hetgeen ons denken te boven gaat. Hoop maakt plaats voor wanhoop, voor beperking tot het eigen ik, voor kleppen op de eigen ogen en het ons zelf opgelegde denkraam dat geen openheid in verwachting toestaat. Wij vergeten dat wij — ook indien wij de persoonlijke God niet of niet steeds kunnen gewaar worden — sociale wezens te zijn, geroepen tot gemeenschapszin, niet ‘af’ in ons zelf, bedoeld tot het elkaar ‘heel’ maken, in streving ook dan nog eens niet te blijven steken in eigenwaan maar daaraan voorbij te leven ver boven ons zelf uit. Wat blijft anders over van de zin van ons leven dat niet verder zou reiken dan het kleine eigen leven in het geheel van het gezamenlijke leven van de natuur — van de elementen, de bomen en planten, van de dieren en de vissen. van de wormen en de insecten?
Zijn wij mensen slechts als de wisseling van de seizoenen — geboren worden, volwassen worden en afsterven? Of zijn wij met onze gaven en ondanks onze gebreken niet zo geschapen dat wij de fakkel van de hoop, meteen al impuls tot leven hier, geroepen zijn voort te dragen tot dienstbaarheid aan elkaar en daarmee aan de gehele schepping in dankbaarheid jegens God, om haar schoonheid die Zijn geschenk aan ons toont en ons bemoedigt Hem te beminnen, in Hem te geloven, op Hem onze hoop in bestendigheid te vestigen?
Hoe geborgen worden wij in de Vader Die Zijn Zoon uit de dood heeft opgewekt en ons elkaar weerzien gunt door de poort van de eeuwigheid.
Antoine Bodar 25 II 2025
rector van de Friezenkerk Rome