Ofschoon het nog Kerstmis blijft en wij weldra het oude jaar uitwuiven, is het vandaag niettemin een arbeidsdag en wend ik mij — na ongeveer drie maanden wachten — tot u als rector.
Allereerst dank ik u dat u zich met de Friezenkerk bemoeit en hopelijk blijft bemoeien.
Het gehele afgelopen jaar was voor alle betrokkenen een vreemde en weinig bevredigende periode. Voor zover u mij uit de openbaarheid kent, weet u dat ik zaken liever bij de naam noem in plaats van ergens omheen te draaien. Ietwat te optimistisch achteraf ben ik vanaf Allerheiligen begonnen met het vieren van de Eucharistie in de Friezenkerk, ervan uitgaand dat de nieuwe, canonieke bestuursstructuur van de aan Michael en Magnus toegewijde kerk weldra aanvaard zou zijn. Het maar voortduren van onduidelijkheid heeft menigeen onzeker gemaakt en zelfs geërgerd. Laat die tijd nu voorbij zijn, opdat de rijen zich in eensgezindheid sluiten.
Wegens het corona-gevaar, dat nog voortduurt, is het niet verstandig op korte termijn een bijeenkomst te beleggen om uitvoerig met elkaar van gedachten te wisselen over al hetgeen is gebeurd. Vandaar nu eerst dit bericht.
Het is mijn bedoeling met u allen in gesprek te komen. Met sommigen van u staan al afspraken in het verschiet, al moeten preciese data nog bepaald worden. Met anderen zal ik spoedig een afspraak pogen te maken. Maar u zelf bent evenzeer uitgenodigd tot een afspraak het initiatief te nemen. De winter is nog lang en voorlopig verwachten we geen pelgrims en geen toeristen. We hebben dus de tijd die tevens voorbereidingstijd is om de Friezenkerk weer meer levend te doen worden.
Naar ik hoop breidt het aantal vrijwilligers nu weldra uit. Ik zie ernaar uit. Zelf ben ik niet minder vrijwilliger dan elke andere. Wij staan dus schouder aan schouder om dit ons voor gebruik gegunde bedehuis opnieuw tot bloei te brengen.
Enige veranderingen in de Friezenkerk zullen mettertijd plaats vinden; want ook al ben ik vrijwilliger, even onbezoldigd als u, ik word als rector ook verwacht leiding te geven.
Mijn hinderlijkste (!) eigenschap is dat ik precies ben en slordigheid slecht verdraag. Dat geldt in het bijzonder de liturgie. De Friezenkerk is allereerst ontmoetingsplaats met Christus in de viering van de Eucharistie. Daarvan uit wordt de gemeenschap eerst recht opgebouwd.
Komt u spoedig naar dit Godshuis, u zult zien dat de vereenvoudiging van de inrichting al zichtbaar is.
In de afgelopen dagen is al met een enkeling van u contact geweest door middel van mailverkeer. Zo heb ik van drie leden van de stichting ‘Vrienden van de Friezenkerk’ berichten gekregen. Zo heeft één van de inleiders op de zondagochtend mij al geschreven en zo ben ik gisteren ‘ingestapt’ bij mailwisselingen in het kader van de muziek.
Om u allen gelijkelijk op de hoogte te houden, meld ik het volgende:
Concentratie op de Heilige Mis gaat mij boven de historische inleiding, althans voorafgaand aan de viering. Heeft een bezoeker reeds een half uur geluisterd, het zal hem dan niet licht vallen zich nog eens te concentreren. Natuurlijk blijven de historische inleidingen — alleen niet als voorbereiding op de Eucharistie — maar anderszins. Orgelspel en alvast zingen leiden meer naar de liturgie toe dan praten, hoe onderhoudend ook.
Dit zover voor nu. Geniet u van de rust in de laatste dagen van het jaar. Wij wensen elkaar 2021 gezegend en gezond, saamhorig en in vrede.
Op het feest van de Onnozele Kinderen 2020, Antoine Bodar, rector.