Doopvont
In veel kerken is een doopkapel te vinden bij de ingang van de kerk. Door het doopsel wordt iemand opgenomen in de kerk, treedt iemand binnen in de geloofsgemeenschap, krijgt iemand deel aan het nieuwe leven van Christus: de kiem van het eeuwige leven.
De doopvont in de Friezenkerk bevindt zich ook bij de ingang. Deze werd op 27 augustus 2006 geschonken door het dekenaat Maastricht. Ooit stond hij opgesteld in de Augustijnenkerk – St.Jozefkerk, ‘de Awwe Stiene’, de kerk van de paters Augustijnen in Maastricht, totdat deze aan de eredienst werd onttrokken.
De vont is van graniet, Ardenner blauwsteen. De ingebeitelde tekst is ontleend aan hoofdstuk VI uit de brief van Paulus aan de Romeinen:
‘ + BAPTISMO HOMO MORITUR PECCATO ET INCIPIT VIVERE IN CHRISTO’ (Door het doopsel sterft de mens aan de zonde en begint te leven in Christus).
Dit is het waterbekken van de Doopvont. In de plechtige Paaswake wordt hierin het nieuwe doopwater gewijd. Na Beloken Pasen wordt deze met het gewijde water weer in het Doopvont terug geplaatst om het hele jaar gebruikt te worden bij dopen en zegeningen.
Op 27 augustus 2006 werden doopvont en deksel tijdens de Eucharistie aangeboden aan de Friezenkerk door een afvaardiging van de Stichting Sint Servaas onder leiding van de pastoor-deken van Maastricht Mgr. M. Hanneman.
Op 9 september daaropvolgend werd de vont, die bijna 500 kg. weegt, vanuit het Nederlands College op de Aventijn naar de kerk vervoerd door de Italiaanse aannemer Valentini, bijgestaan door een ploeg Roemeense gastarbeiders, die het stenen gevaarte de trap opsjouwden.
De deksel werd vervaardigd door edelsmid Bert Kreijen uit Kerkrade. Het roept de H. Servatius, bisschop van Maastricht, in herinnering. Het handvat stelt de romeinse brug van Maastricht voor, waar het Maaswater onderdoor stroomt, hier bedoeld om het ’levende water’ van het Doopsel voor te stellen. Op de brug het jaartal: MMVI.